29 september 2022 – Een maand geleden was het zover: we vlogen terug naar Nederland na (bijna) een jaar in New York te hebben gewoond. Het waren een paar heerlijke (volle) weken waarin we genoten van in Nederland zijn, oude- en nieuwe collega’s zien en afspreken met vrienden en familie.
Ik vroeg me voor we vertrokken af, of we het fenomeen reversed culture shock gingen ervaren. De coach die ik een jaar geleden sprak, had me hierover verteld. Net zoals je hebt moeten wennen aan een nieuw land en nieuwe cultuur, zul je je bij een verhuizing terug (dat was nu natuurlijk nog niet het geval) weer moeten aanpassen.
Toen deze coach dit vertelde, dacht ik: dat zullen we nog wel even zien. Ik heb dertig jaar in Nederland gewoond. Dan zou het (dacht ik) wel even duren (tien jaar ofzo), voordat ik Nederland ‘anders’ ging zien. En inderdaad: Nederland voelde als een warm bad waarin het fijn vertoeven was. Maar: toch viel me wel het een en ander op.
Wat totaal willekeurige dingen in totaal willekeurige volgorde:
Stel je zit op een terras. In New York. Dan kun je vaak nog nét de menukaart pakken, voordat er iemand aan je tafel staat om te vragen hoe je dag is/of je water wil/wat je wil drinken/of je ook al weet wat je wil eten. Op het Nederlandse terras (we hebben er veel bezocht) ging dit regelmatig net iets anders. Ja, eigenlijk gewoon heel langzaam. Grappig: toen we net in New York woonden, vond ik het ontzettend irritant dat de bediening zo gehaast deed.
Andere situatie. Stel je fietst tussen de voetgangers door op de stoep. Dan is de kans in New York eigenlijk heel klein dat iemand hier wat van zegt (ik spreek uit ervaring). Mensen kunnen zich er niet druk om maken. Of wel, maar zeggen dat niet. In Nederland gaat dat anders. Daar spreken we elkaar in het verkeer lekker direct aan.
Zo maakte ik in de paar dagen die ik door Amsterdam fietste, drie verkeersruzies mee. Ik stond op een avond te wachten voor het stoplicht (op de fiets). Naast mij stond een meisje te wachten op een bromfiets. Op het fietspad. Dat mag eigenlijk niet meer: bromfietsers moeten tegenwoordig naar de rijbaan. Een vrouw (de voetganger in deze situatie) stond ernaar te kijken met twee volle boodschappentassen in haar handen. Het was het begin van de avond en het was druk. Voor het verkeer dat ons kruiste, sprong het stoplicht op groen. Een andere scooter reed langs. Op de rijbaan. “Kijk, op de rijbaan! Zo moeilijk is het niet!”, riep de vrouw op de stoep tegen het meisje, terwijl ze overstak. Het meisje reageerde kort, maar krachtig: “kutwijf!”.
Nederland is mooi. “Wauw wat zijn die grachten toch mooi hé”. “Wat zitten we hier fijn op dit terrasje aan de Noordermarkt” of: “Wat een heerlijk uitzicht op het park!”. Gelukkig hebben Jasper en ik de eerste dag samen door Amsterdam gefietst, waardoor we dit ongegeneerd de hele dag tegen elkaar konden zeggen. Ik zou gek geworden zijn van mezelf. Nouja, ik heb mijn moeder wel verteld dat haar tuin zo mooi is en dat het toch zo fijn is als je een tuin hebt.
De prijzen liggen wat lager dan in New York. “Wat goedkoop zeg: twee kroketten voor maar 8 euro!”. Na een jaar te hebben ‘genoten’ van de prijzen in New York, zeiden Jasper en ik dit de eerste dagen ook continu tegen elkaar. Ook heel irritant. Ik heb me in grotere gezelschappen proberen in te houden.
Ga je met de metro? In New York check je net als in Nederland in bij de poortjes. Als je naar buiten gaat, hoef je niks te doen (nouja, je moet wel blijven lopen). In Nederland ging dat net even anders (dat vergeet je blijkbaar toch wel snel). Bij het verlaten van station Amsterdam Centraal, ik stond voor een poortje, moest ik op zoek naar mijn ov-chipkaart en hield ik dus mensen op. Wederom: heel irritant.
Inmiddels zijn we alweer een paar weken thuis. En het wennen gaat hier gelukkig een stuk sneller dan vorig jaar. Zo ging het inchecken bij de metro de eerste dag meteen goed, kijk ik niet meer op van het getoeter van alle auto’s en beantwoord ik elke vraag over hoe het met mij gaat met precies dezelfde vraag terug.