23 oktober 2022 – Woensdagavond pakte ik de metro naar TriBeCa om met Nienke en Ivana een schilderles te volgen (Paint-and-Sip-lessen zijn hier populair). Cadeautje voor mijn verjaardag. Bedankt nogmaals!
Samen met 20 anderen volgden we drie uur lang de instructies van leraar Austin op. Een kunstzinnig type met een Australisch accent. Eerst wat gele wolken, “Trust me, eventually it will look like a sky!”. Daarna nog allerlei andere kleuren (naar eigen inzicht) en vervolgens de skyline van een stad: ‘Make it yours!”. We sloten af met kleine lichtgele verfkloddertjes: de lichtjes van de appartementen.
Tijdens de les liep Austin af en toen een rondje door het lokaal. Hier en daar gaf hij wat suggesties: “maybe a little bit more red in the left corner of the sky?”. Maar, eigenlijk riep hij vooral “I love it! Great work!”, bij elk schilderij dat hij zag. “Hij zegt gewoon dat hij alles mooi vindt”, concludeerde vriendin Ivana nuchter.
Na afloop van de les liepen we naar de metro. Het was lekker crispy buiten. Koud, maar gezellig. Veel restaurants en barretjes zaten stampvol in dit mooie stukje stad (hier wonen de écht rijke mensen).
Op het station Chambers Street neem ik afscheid van Nienke en Ivana. Zij wonen bij elkaar in de buurt en pakten een andere metro naar huis. Terwijl ik de trap afloop naar het perron, hoor ik een meisje roepen.
“Excuse me!”, zegt ze. Ik heb eerst niet door dat ze het tegen mij had, dus loop door. “Excuse me!”, roept ze nog een keer. Halverwege de trap draai ik me om. Ze kijkt me samen met een vriendin, aan. “Did you paint that?”, vraagt ze. Ik kijk naar het schilderij. “Yes. I did in a painting class so 20 others painted this as well, haha”. Ik draai me om en wil verder lopen, maar het meisje is nog niet klaar met mij.
“I really love it!”, zegt ze. “Ok, thanks!”, antwoord ik nog maar een keer. Ze heeft geloof ik door dat ik het zelf totaal geen bijzonder kunstwerk vind (come on). “I’m not just being nice, I really love it! You should be proud of yourself” zegt ze. “Thank you, that’s so nice of you!”, antwoord ik nog maar een keer (achteraf had ik haar op dat moment moeten vragen of ze het wilde kopen).
Terwijl ik op de metro sta te wachten, hou ik het schilderij vast met het doek richting mezelf, terwijl ik in mijn andere hand mijn telefoon vasthoud. Even de metrotijden nog een keer checken.
“That must be a really beautiful painting, can I see it?”. Ik kijk op. Een wat oudere man kijkt mij aan. Hij is een boek aan het lezen, maar heeft blijkbaar mijn schilderij gespot. “Uh, sure”, zeg ik en laat hem het schilderij zien. “Love it!”, is zijn reactie.
In de metro naar huis moet ik denken aan een gesprek met de coach die ik een jaar geleden sprak (ik mocht via KPMG vier keer met iemand praten over de verhuizing). Ze vroeg mij in een van onze gesprekken naar de vooroordelen die ik had over Amerikanen. “Dat ze zo overdreven en nep doen”, zei ik destijds (als echte Nederlander). Ik weet nog wat de coach, die zelf in Amerika had gewoond, toen zei: “misschien ga je dat straks wel missen”.
Kon ik me toen niet zoveel bij voorstellen.
Maar… eerlijk is eerlijk. Het ís ook wel geinig dat positieve. Want: waarom ook niet?
Bij thuiskomst begint de derde Amerikaan over het schilderij dat ik in mijn handen heb. De doorman, die ’s avonds achter de receptie zit, spot mijn kunstwerk direct. “Is that a signature paining?”, vraagt hij met een big smile. “Yes it is!”, roep ik inmiddels trots terug. “Great!”, is zijn reactie.
In de lift naar boven moet ik lachen. Ik begin bijna echt te geloven dat ik iets heel moois heb gemaakt. Gelukkig heb ik nog een Nederlandse man, die zal vast wel normaal doen. “Laat me het schilderij eens zien”, zegt ook Jasper bij binnenkomst. “Mooi gemaakt zeg, dat kan wel aan de muur.”