10 september 2021 – Jasper en ik zijn nu iets meer dan een week in New York. Over afscheid nemen, Betsy en het verkennen buurten.
Half juli begon mijn we-gaan-bijna-vertrekken-tour. Van afscheidsborrels op mijn werk tot verrassingsfeestjes van vrienden. Uiteraard waren er meerdere family gatherings, maar ook was er eindelijk eens tijd om het huis van studievriend Alain bekijken in Wolvega en nog wat dagen door te brengen op Ameland. Wat was het fijn en wat is het bijzonder als vrienden, familie en collega’s uitspreken dat ze jullie gaan missen. DANK!
En daar sta je dan in alle vroegte samen met zeven koffers op de Schiphol Plaza. Hoewel ik vooraf zei dat uitzwaaien echt niet nodig was: “kom maar als je het zelf graag wil!”, was het stiekem toch wel heel fijn dat jullie er waren. Want als je na de nodige kopjes koffie en cappuccino’s met tranen in je ogen incheckt, voel je toch echt waardering voor het leven dat het dat je (tijdelijk) achterlaat.
Vrijdagochtend. Na de eerste nacht in New York ontmoeten we om 09:00 uur in de lobby een chic geklede, bijna Italiaans ogende vrouw. We maken kennis met Betsy, Bestemmingsservice Consultant. Klein van stuk, maar oh my. Deze vrouw gaat voortvarend te werk. Ze begeleidt ons naar afspraken bij de telefoonwinkel en bank. Hier vertelt ze de medewerkers precies wat we nodig hebben. “She basically works here”, aldus het meisje van de telefoonwinkel.
Tegen de middag beschikken we over werkende simkaarten, bankrekeningen en metrokaarten. Ook legt Betsy legt ons alles uit over het metrosysteem, halen van je rijbewijs, afsluiten van internet en aanvragen van een Social Security Card. In de dagen die volgen blijven er e-mails binnenkomen met informatie over vrijwel alles wat we moeten weten en meer. Zo ontvangen we handige lijsten met informatie over ‘things to do’, woonwinkels en het afsluiten van verzekeringen.
In het weekend verkennen we verschillende wijken, zodat we iets beter weten waar we eventueel willen wonen. De eerste dag bekijken we Long Island City (ik huil) en Roosevelt Island (ik huil). Daarna Upper East Side (niet gehuild) en East Village (niet gehuild). We concluderen dat we het liefste in een buurt wonen die iets rustiger is, met een goede verbinding naar het kantoor van Jasper en idealiter dichtbij een fijn park.
Woensdag is een big day. We ontmoeten Rosen, onze makelaar die ons in totaal zeven appartementen laat zien in het Noorden van de Upper East Side. Ik besef heus je dat in deze stad en deze tijd niet alles kunt krijgen (iedereen komt op dit moment, after covid, zo’n beetje terug naar de stad), maar in sommige appartementen vind ik de ‘cons’ wel erg aanwezig. Van te klein en grenzend aan de snelweg, “hoor ik nou een sirene?”, tot weinig zon of een uitzicht direct op de buren.
Maar dan stappen we appartement 20C binnen bij een gebouw op de grens tussen Harlem en de Upper East Side. Het ligt pal naast een metrostation, de lobby is fris en de lift ruim. Als we binnenstappen voel ik het meteen. Hier kan ik mij thuis gaan voelen. ’S Avonds sturen we de papieren op.